Kerrierisotto met rivierkreeftjes

Zet om te beginnen 500 ml visbouillon klaar en een redelijk grote kookpan met een dikke bodem op je fornuis. Zet ook een klein sauspannetje klaar. Snipper nu je uitje klein en giet en flinke scheut olijfolie in je sauspan. Weeg alvast de risotto af op de juiste hoeveelheid.

Zet je pannetje met olijfolie op het vuur en zodra de olijfolie heet is, voeg je het uitje toe. Fruit het uitje 2 minuten in de olijfolie, de kerrie toe. Bak de alles met goed roeren 3 min en voeg daarna de kookroom en de visbouillon toe. Laat even koken en zet daarna het vuur uit.

Zet nu de pan voor de rijst op het vuur met een flinke scheut olijfolie. Voeg als de olie warm is de risottorijst toe. Roer de rijst goed door zodat alle rijstkorrels glanzen van de olie. Laat ze even een minuutje de olie opnemen. Begin nu langzaam wat van het bouillon mengsel toe te voegen. Doe dit in verschillende fases, niet alles tegelijk maar ook niet te weinig zodat je elke minuut moet bijvullen. Ik denk dat ongeveer 100-200 ml per keer wel een mooie hoeveelheid is. Blijf de rijst goed doorroeren zodat het niet aanbakt.

Hak ondertussen vast de basilicum klein. Voeg bij de laatste schep bouillon ook de rivierkreeftjes en wat basilicum toe. Houd er een paar apart voor de garnering. Voeg ook naar smaak wat peper toe.

De risotto is klaar als het vocht zo opgenomen is dat er een smeuïge rijstsubstantie ontstaan is zonder de harde kern. Natuurlijk merk je dit meteen als je proeft en er geen harde stukjes meer in de rijst zitten maar je kan het ook zien aan de kleur van de rijst, de rijst is heel wit en wordt steeds een beetje zachter van kleur. Zodra alle echt witte stukjes weg zijn, is de rijst goed.

Smakelijk!